zondag 27 januari 2008
ZOMER IN BADEN-BADEN : CITAAT
"[...] en ze zwommen weer heel ver, zo ver dat de kust uit het zicht verdween, alsof die er nooit was geweest - ze zwommen, gelijkmatig ademhalend, nu eens onder water duikend, dan weer er iets boven uitstijgend om lucht in hun longen op te zuigen - en toen het leek of er nooit een einde aan het zwemmen kwam en zij elk moment uit het water konden losbreken en al niet meer zommen, maar vlogen, als meeuwen, licht en vrij boven de zee zwevened, [...] (p.74)
Voor al mijn trouwe lezers: dit is een aanrder.
woensdag 23 januari 2008
ZOMER IN BADEN-BADEN / LEONID TSYPKIN

maandag 14 januari 2008
FLUISTERAARS: LEVEN ONDER STALIN / ORLANDO FIGES

vrijdag 11 januari 2008
ALEXANDRA / ALEXANDER SOKUROV

In een monochroom bruin palet schildert Sokurov de lelijkheid en de brutaliteit van de oorlog. Hij houdt de gevechtsscènes doelbewust buiten beeld en laat ons de absurditeit van de oorlogstragiek beleven via het gezichtsveld van de oude vrouw. "
vrijdag 4 januari 2008
HERINNERINGEN UIT HET ONDERGRONDSE : CITAAT
Ik behoor tot de 'deugnieten', laat dat duidelijk zijn.
HERINNERINGEN UIT HET ONDERGRONDSE / DOSTOJEVSKI

Nog een tussendoortje. Alles beter dan Zjivago....
"Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een uitgebreide monoloog van de verteller. Het bestaat uit puur geredeneer. Het tweede deel geeft enkele episoden weer uit het leven van de hoofdpersoon, onder meer een gebeurtenis die twintig jaar eerder van grote invloed is geweest op het leven (en vooral denken) van de verteller.
De verteller, de 'man uit het ondergrondse', doet niets, hij denkt alleen en schrijft op : 'doe-mensen zijn stom'. Hij keert zich tegen elke vorm van no-nonsense, tegen alles wat vanzelfsprekend is, zoals bijvoorbeeld de wiskundige bewering 'twee keer twee is vier'. Hij is bovendien verslaafd aan het eindeloos analyseren van zichzelf. Hij erkent dat hij ziek is, maar beschouwt zich tegelijk als een typisch 19e-eeuwse mens die, met al zijn tegenstrijdigheden en paradoxen, vollediger wil zijn dan de primaire, natuurlijke en echte mens.
De 'ondergrondse mens' komt in opstand tegen die 'primaire mens', enerzijds omdat hij zich verheven voelt en anderzijds omdat hij jaloers is op de 'primaire mens' die genoegen neemt met de schijnbare vanzelfsprekendheid van (natuur) wetten. Hij, de ondergrondse mens, is nooit tevreden : onder elke steen ligt een andere, dieper liggende oorzaak of een lijk te rotten, een nieuwe peilloze afgrond.
Om zijn ondergrondse gedachten uit het eerste deel te illustreren haalt de verteller in het tweede deel ("Naar aanleiding van natte sneeuw") enkele voorbeelden uit zijn eigen leven aan. De episodes spelen zich af in een onwezenlijk en triest St. Petersburg in een groezelige sfeer van natte sneeuw en vrieskou. Ze spelen zich af in een kroeg met dronken officieren waar hij zijn gelijkwaardigheid wil bewijzen, op het afscheidsdiner van zijn oude klasgenoot Zverkov, en in een bordeel waar hij kennis maakt met Liza, die hij later tot zijn schaamte afwijst waarop hij zich voor altijd terugtrekt in zijn ondergrondse hol."