
Nog een tussendoortje. Alles beter dan Zjivago....
"Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een uitgebreide monoloog van de verteller. Het bestaat uit puur geredeneer. Het tweede deel geeft enkele episoden weer uit het leven van de hoofdpersoon, onder meer een gebeurtenis die twintig jaar eerder van grote invloed is geweest op het leven (en vooral denken) van de verteller.
De verteller, de 'man uit het ondergrondse', doet niets, hij denkt alleen en schrijft op : 'doe-mensen zijn stom'. Hij keert zich tegen elke vorm van no-nonsense, tegen alles wat vanzelfsprekend is, zoals bijvoorbeeld de wiskundige bewering 'twee keer twee is vier'. Hij is bovendien verslaafd aan het eindeloos analyseren van zichzelf. Hij erkent dat hij ziek is, maar beschouwt zich tegelijk als een typisch 19e-eeuwse mens die, met al zijn tegenstrijdigheden en paradoxen, vollediger wil zijn dan de primaire, natuurlijke en echte mens.
De 'ondergrondse mens' komt in opstand tegen die 'primaire mens', enerzijds omdat hij zich verheven voelt en anderzijds omdat hij jaloers is op de 'primaire mens' die genoegen neemt met de schijnbare vanzelfsprekendheid van (natuur) wetten. Hij, de ondergrondse mens, is nooit tevreden : onder elke steen ligt een andere, dieper liggende oorzaak of een lijk te rotten, een nieuwe peilloze afgrond.
Om zijn ondergrondse gedachten uit het eerste deel te illustreren haalt de verteller in het tweede deel ("Naar aanleiding van natte sneeuw") enkele voorbeelden uit zijn eigen leven aan. De episodes spelen zich af in een onwezenlijk en triest St. Petersburg in een groezelige sfeer van natte sneeuw en vrieskou. Ze spelen zich af in een kroeg met dronken officieren waar hij zijn gelijkwaardigheid wil bewijzen, op het afscheidsdiner van zijn oude klasgenoot Zverkov, en in een bordeel waar hij kennis maakt met Liza, die hij later tot zijn schaamte afwijst waarop hij zich voor altijd terugtrekt in zijn ondergrondse hol."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten