
"Een Russisch regiment verblijft in een tentenkamp in Tsjetsjenië. Alexandra komt er haar kleinzoon opzoeken, die ze al zeven jaar niet meer zag. Als kapitein van een commando-eenheid is hij er ingekwartierd. Het bezoek van zijn oma heeft iets sacraal. Toch is ze niet echt welkom. Ze is een vreemde indringster in deze mannenwereld, waar het ongepast is om emoties te tonen. De dagelijkse realiteit is er hard. In het kamp is het snikheet en stoffig. De soldaten vervelen zich te pletter terwijl de dreiging alomtegenwoordig is. Dagelijks wordt er beslist over leven en dood. Alexandra wordt pijnlijk geconfronteerd met het weinig comfortabel soldatenleven. Van het leger heeft ze geen hoge dunk. Waardig en menselijk brengt deze godvrezende grootmoeder wat menselijke warmte in het leven van de frontsoldaten. Stuk voor stuk zijn het immers gewone jongens, die tegen hun zin oorlog moeten voeren. Hun patriottisme is slechts schijn, hun uniformeren slecht zittende kleren en hun heldenmoed onbestaande.
In een monochroom bruin palet schildert Sokurov de lelijkheid en de brutaliteit van de oorlog. Hij houdt de gevechtsscènes doelbewust buiten beeld en laat ons de absurditeit van de oorlogstragiek beleven via het gezichtsveld van de oude vrouw. "
In een monochroom bruin palet schildert Sokurov de lelijkheid en de brutaliteit van de oorlog. Hij houdt de gevechtsscènes doelbewust buiten beeld en laat ons de absurditeit van de oorlogstragiek beleven via het gezichtsveld van de oude vrouw. "
Geen opmerkingen:
Een reactie posten