"Niet dat [Martha] een speciale geremdheid ervoer. Ze was geen Emma, en geen Anna. In de loop van haar echtelijke leven was ze gewend geraakt haar gunsten met zo'n vaardigheid, met zo"n berekening, met zo'n geoefende lichamelijke doelmatigheid aan haar rijke beschermer te schenken, dat zij die zich rijp achtte voor overspel allang gereed was voor hoererij." (p. 241)
"Zij had behoefte aan een honkvaste man. Een ingetogenen ernstige man. Ze had behoefte aan een dode man." (p. 332)
woensdag 22 april 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten